Ringen van Uranus
Lagen & Atmosfeer Manen Ontstaan Ruimtevaart
Aan de evenaar wordt Uranus omgeven door een verzameling smalle ringen die in 1977 zijn ontdekt. In totaal heeft Uranus 15 ringen.

Van de grote ringen is de Epsilon-ring het breedst (96 km).
De meeste andere ringen zijn amper 10 km breed.

De hoofdring bevindt zich op ongeveer 15.000 tot 25.000 kilometer afstand vanaf het oppervlak van Uranus.


Foto van de ringen van Uranus gemaakt door de Voyager 2

In afstand vanaf de planeet is dit de volgorde van de ringen: Zeta, 6, 5, 4, Alpha, Beta, Eta, Gamma, Delta, Lambda, Epsilon, Nu en Mu.
Zie ook onderstaande tabel.

In 1986 ontdekte Voyager 2 nog een andere, vage brede ring die uit stof bestaat, de 1986U2R (nu Zeta genoemd), deze ligt het dichtste bij Uranus.

De ringen bestaan uit brokstukken met een doorsnede van ongeveer een meter en zijn erg donker van kleur.

Naam ring Afstand tot Uranus (km) Breedte ring (km)
Zeta (1986 U2R) 26.840 - 41.350 2500 - 8000
6 41.837 1,6 - 2,2
5 42.234 1,9 - 4,9
4 42.570 2,4 - 4,4
Alpha 44.718 4,8 - 10,0
Beta 45.661 6,1 - 11,4
Eta 47.176 40
Gamma 47.627 3,6 - 4,7
Delta 48.300 10 - 12
Lambda (1986 U1R) 50.023 1 - 2
Epsilon 51.149 19,7 - 96,4
Nu (R/2003 U2) 66.100 - 69.900 3800
Mu (R/2003 U1) 86.000 - 103.000 17000

De ringen van Uranus zijn veel veranderlijker dan die van de andere reuzenplaneten.
De hoofdring, die in 1977 bij toeval werd ontdekt door de Voyager 2, strekt zich uit op afstanden tussen
15.000 en 25.000 kilometer van de planeet en bestaat uit tien afzonderlijke sub-ringen.

Het uiterlijk van de ringen, die afzonderlijk worden aangeduid met een Griekse letter, is behoorlijk veranderd.
De buitenste, heldere ring, de epsilon-ring, werd sinds 2004 snel zwakker en is nu onzichtbaar.
Andere ringen die hierbinnen liggen zijn juist veel helderder geworden, de zèta en de èta-ring

Sterrenkundigen hebben jaren op de eerste zijaanblik van het ringenstelsel van Uranus moeten wachten.
Maar dit jaar kon met enkele grote telescopen op aarde, Keck-II en de ruimtelescoop Hubble Space Telescope,
de ringen uitgebreid worden bekeken. Uranus wordt net als Saturnus door ringen van puinmateriaal omgeven.


Foto's van de ringen van Uranus door de Hubble Space Telescope

Vanaf de aarde zien we die ringen doorgaans onder een hoek, maar eens in de 42 jaar
bevinden we ons enkele malen kort na elkaar precies in het vlak van het ringenstelsel,
waardoor dit eruit ziet als een dunne streep. Zo'n ringvlakpassage kan worden gebruikt om meer
te weten te komen over de stofdeeltjes in de ringen en ook om nieuwe maantjes te ontdekken.

De zwakke, binnenste ringen zijn helderder dan verwacht en ook de stofverdeling is veranderd.
Het lijkt er zelfs op dat de zèta-ring nu een paar duizend kilometer verder van de planeet ligt dan in 1986.
Het kan zijn dat de stofdeeltjes zijn opgeschoven, maar het is ook denkbaar dat de oorspronkelijke ring
is vervaagd en een nieuwe ring is ontstaan, bijvoorbeeld door een inslag op een maantje.

Doordat de aarde sneller rond de zon draait dan Uranus zijn er drie afzonderlijke momenten
waarop de kijkhoek ideaal is. De waarnemingen kunnen wetenschappers meer vertellen
over de maantjes die de ringen in bedwang houden, Cordelia en Ophelia.
Vermoedelijk zijn er nog veel meer herdermaantjes, die nog niet ontdekt zijn.

Op 20 februari 2008 krijgen onderzoekers nog een gelegenheid om de ringen van Uranus van opzij te bestuderen.
Op 7 december is er nog een bijzondere gebeurtenis, dan worden de ringen precies van opzij door de zon beschenen.

Ontdekker van de ringen van Uranus?


Tot 2007 ging men er vanuit dat het ringenstelsel van Uranus in 1977 tijdens een sterbedekking is ontdekt.
Maar volgens de Brit Stuart Eves is het ringenstelsel al tweehonderd jaar geleden waargenomen
door William Herschel, de ontdekker van Uranus.

Herschel publiceerde in 1797 een artikel bij de Royal Society, waarin hij een ring rond Uranus beschreef, maar niemand heeft zijn
waarnemingen in de 200 jaar erna kunnen bevestigen. In 1977 dacht men dat de ring van Uranus te zwak was voor zijn telescoop.
Maar volgens onderzoek van Eves kloppen teveel details van Herschels waarnemingen om op toeval te berusten,
want zowel de afmetingen als de oriëntatie ten opzichte van Uranus kloppen.

Herschel beschreef precies hoe de ring in de loop van de jaren van kleur (rood) veranderde.
Waarschijnlijk was de hoofdring van Uranus een paar eeuw geleden aanzienlijk helderder was dan nu.
Dat zou kunnen doordat de ringdeeltjes zich in de loop van de jaren verspreiden en donkerder worden,
dit is onlangs ook bij de ringen van Saturnus waargenomen.

Blauwe tint


Om Uranus bevindt zich ook een blauwe stofring, dit blijkt uit waarnemingen uit 2006 gemaakt met
de Keck-II Telescope op Hawaï, dit is vrij uniek, want de meeste planetaire ringen zijn rood.

De stofring en het Uranusmaantje Mab werden pas in 2005 ontdekt met de Hubble Space Telescope.
Zijn baan valt samen met die van het kleine maantje Mab, dit maantje draait net binnen de blauwe ring om Uranus.
Het materiaal in de ring is dan ook vrijwel zeker afkomstig van Mab.

Volgens wetenschappers ontstaat de blauwe kleur doordat de buitenste stofring uit hele fijne stof- en ijsdeeltjes
bestaat, met een doorsnede van een tiende van een micrometer, deze zijn te klein om infrarood licht te verstrooien,
maar zichtbaar licht kan wel op de deeltjes botsen en dan voornamelijk het blauwe licht aan het eind van het spectrum.


Blauwe ringen, de E-ring van Saturnus (boven) en de ringen van Uranus (onder)

Voor deze ontdekking was de enige bekende blauwe E-ring van Saturnus, ook deze ring heeft een bron,
namelijk de maan Enceladus. Deze maan sproeit door ijsvulkanen waterdamp in de ring.

Mab is te klein om ook waterdamp voort te brengen, de maan heeft een doorsnede van slechts 15 kilometer.
Enceladus heeft een doorsnede van 500 kilometer van Enceladus. Waarschijnlijk hebben micrometeorietinslagen
delen van het bevroren oppervlak van Mab geraakt en hiervan zijn deeltjes in de ring terecht gekomen.
Grotere delen vallen weer terug op de maan, maar kleinere deeltjes worden in een andere baan geduwd.

Binnenkort hopen wetenschappers nog meer te weten te komen over deze blauwe ring van Uranus,
omdat de planeet dan van een andere hoek te zien is. De ringen van Uranus zullen dan 100 keer
helderder te zien zijn, omdat het zonlicht er direct op schijnt.

Nieuwe ringen teruggevonden


De nieuwe gevonden Uranusringen R/2003 U1 en R/2003 U2 door de Hubble Space Telescope zijn ook teruggevonden op oude Voyagerfoto's uit 1986. De ringen bevinden zich zo ver van de planeet, dat ze het tweede ringensysteem worden genoemd.

De twee nieuwe ringen bevinden zich op een afstand van ongeveer 42.000 kilometer en 73.000 kilometer
vanaf het oppervlak van Uranus en zijn opeenvolgend 3800 en 17.000 kilometer breed.

Eén van de nieuwe ringen, de buitenste, bevindt zich op dezelfde afstand van Uranus als het kleine maantje Mab.
De ringen bevinden zich binnen het banenstelsel van de vijf grote manen van Uranus.

Deze ring wordt waarschijnlijk aangevuld met stofdeeltjes, afkomstig van het oppervlak
van het maantje Mab, die door meteorietinslagen worden veroorzaakt.

Binnen de buitenste ring draait de tweede ontdekte ring en maakt ook deel uit van het tweede ringensysteem.
Hoe deze ring wordt aangevuld is nog niet duidelijk.


Ringen en manen van Uranus met namen

Het stof, gas en brokstukjes van de ringen wordt na verloop van tijd bij Uranus weggetrokken,
het materiaal moet dus steeds aangevuld worden.

Door botsingen in het binnenste deel van het manenstelsel verdwijnen er manen,
deze kunnen nieuwe ringen vormen, maar er worden ook steeds weer nieuwe manen ontdekt.

Deze maantjes bevinden zich op een afstand tussen 35.000 en 51.000 kilometer vanaf het oppervlak
van Uranus en worden ook wel de Portia-groep genoemd.

De nieuwe ontdekkingen laten zien dat Uranus een jong en dynamisch systeem heeft van manen en ringen.

Lees meer over Uranus:

Lagen & Atmosfeer Manen Ontstaan Ruimtevaart